Per 1 januari 2026 zal StiPP haar pensioenregeling aanpassen aan Wet toekomst pensioenen (Wtp). De basis- en plusregeling worden vervangen door één uniforme flexibele premieregeling. De meest belangrijke wijziging betreft een forse stijging van de pensioenpremie. De premie stijgt van 8% (basisregeling) c.q. 12% (plusregeling) naar 23,4% van de pensioengrondslag. De achterliggende reden hiervan is dat de pensioenregeling voor de uitzend- en detacheringsbranche niet marktconform was en hierop moest worden aangepast. Niet alleen de werkgever gaat meer betalen, maar ook de medewerkers (wordt 7,5% van de pensioengrondslag). Vroegtijdige communicatie hierover met de medewerkers is wel zo verstandig.
Ruim 150 werkgevers (in 2023) die actief zijn in deze branche hebben hun premieregeling ondergebracht bij een Premie Pensioeninstelling (PPI) of een verzekeraar en zijn zodoende gedispenseerd van deelname aan StiPP. De dispensatie betreft de medewerkers die onder leiding en toezicht werken van de inlener met een loonsom die 50% of hoger is dan de totale loonsom van de werkgever.
Periodiek toetst een actuaris of de pensioenregeling financieel – en actuarieel gelijkwaardig is. Met de beoogde, nieuwe richtlijnen voor vrijstelling van deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds zoals StiPP, is een voortzetting van de dispensatie vanaf 1 januari 2026 minder opportuun. In de huidige situatie stelt de financiële gelijkwaardigheid niets voor, maar zoals het er nu naar uitziet wijzigen per 1 januari 2026 de eisen omtrent financiële gelijkwaardigheid. Voor de dispensatie van StiPP dient
a) het premiepercentage in de nieuwe regeling minimaal gelijk te zijn aan 20% van de StiPP-pensioengrondslag (let op: het pensioengevend salaris bij StiPP is veelal ruimer gedefinieerd dan het pensioengevend salaris in een regeling die wordt uitgevoerd door een PPI of verzekeraar) óf
b) de leeftijdsafhankelijke premiestaffel voor geen van de leeftijdsklassen lager te zijn dan 2/3-e deel van de fiscaal maximale premie op basis van artikel 38r van de Wet op de loonbelasting.
Voor de meeste ondernemingen die actief zijn in de uitzend- en detacheringssector is de laatste variant waarschijnlijk goedkoper en daarmee beter passend. Vervolgens dient op 1 januari 2028 de regeling ook actuarieel gelijkwaardig te zijn. Waar in de huidige situatie voor de dispensatie geprofiteerd werd van de meer risicovolle standaard life cycle van de PPI of verzekeraar is dit voordeel in de nieuwe situatie veel beperkter, omdat StiPP van plan is om meer risicovol te gaan beleggen. Een voortzetting van de dispensatie per 1 januari 2026 lijkt in veel gevallen niet onhaalbaar, maar dispensatie op basis van actuariële gelijkwaardigheid vanaf 1 januari 2028 is waarschijnlijk niet meer houdbaar. De verwachting is dat er uiterlijk 1 juli 2025 meer duidelijkheid is over de nieuwe voorwaarden voor actuariële – en financiële gelijkwaardigheid.
Ons advies aan werkgevers met een gedispenseerde regeling (ook niet gelinkt aan StiPP) is om nu reeds de mogelijke consequenties vanuit verschillende invalshoeken in kaart te brengen en de dispensatie in heroverweging te nemen c.q. hierop beleid te ontwikkelen. Zodoende kunnen de meerkosten vroegtijdig meegenomen worden in de begroting voor de komende jaren. In veel gevallen loont een overgang naar het bedrijfstakpensioenfonds vóór het moment waarop het bedrijfstakpensioenfonds de Wtp-regeling invoert (bij StiPP is dat een aansluiting vóór 1 januari 2026), omdat eventueel compensatie wordt gefinancierd door het bedrijfstakpensioenfonds. Bij StiPP betreft dit actieve deelnemers van 60 jaar en ouder.
Ook voor werkgevers die uitzend- c.q. detacheringsachtige werkzaamheden verrichten en niet eerder hebben getoetst op verplichtstelling van deelname aan StiPP is dit het moment om te toetsen of het terecht is dat de regeling niet via StiPP wordt uitgevoerd. Een verschuiving in werkzaamheden kan ertoe leiden dat er nu wel sprake is van een verplichte deelname. Als later blijkt dat er wel sprake is van een verplichtstelling dan kan de schade enorm zijn. Dit is een niet gewenst bedrijfsrisico. Andersom zijn er wellicht mogelijkheden om de uitvoering via StiPP te beëindigen, omdat er geen sprake meer is van een verplichtstelling (bijvoorbeeld op basis van de toetsnorm).
Voor een advies over de financiële consequenties óf een beoordeling van een verplichtstelling en hoe dit mogelijk voorkomen kan worden, bent u bij Triple A – Risk Finance aan het goede adres. Wij willen ervoor zorgen dat u “in control” bent en bewust bent van de potentiële risico’s en beheersingsmaatregelen. Wij hebben niet voor niets “risk” in onze bedrijfsnaam opgenomen.
Spreken onze thema’s jou aan en is onze cultuur precies wat je zoekt? Kijk dan eens bij onze vacatures. Wij zijn altijd op zoek naar talent!
Neemt u dan contact op met Johan Nieuwersteeg
© 2025 AAA Riskfinance. Alle rechten voorbehouden.